Verdediging is geen aanval (top)

VoxClamantis.nl

Home - Funny stories - Religion - Politics - Science - Sex - Life - Pictures - Cartoons - Links - Contact

sitemap


Mij werd een boekje toegestuurd dat honderd jaar geleden (1902) bij de gebroeders Haagens te Rotterdam verscheen. De titel luidt: Verdediging is geen aanval. Het bevat een briefwisseling 'tusschen een Hervormden Predikant en een Joodschen Rabbijn over Jezus als den Messias'. Aan de rabbijn stelt de dominee de vraag: 'Hoe is het mogelijk, dat gij als een ernstig en geloovig Schriftonderzoeker, Jezus, mijn erkenden Messias, kunt verwerpen, want niets komt mij verschrikkelijker voor.' 
 
De rabbijn schrijft terug dat 'veel Christenen onbekend zijn met de ware redenen waarom de Jood, Jezus, als den Messias verwerpt'. Hij wil die ware redenen graag uiteenzetten, want 'een juiste kennis daarvan moet tot verdraagzaamheid en broederlijke eendracht leiden'. 

Opmerkelijk en veelzeggend is hoe hij zich voorafgaande aan zijn uiteenzetting genoodzaakt ziet zich in te dekken. Hij zegt: 'Als Jood is het mij ten strengste verboden, proselieten voor mijn godsdienst te maken, en daarom vertrouw ik, dat het onpartijdig publiek in mijn geschrift niets anders zal zien, dan eene verdediging op een aanval tegen mijn geloof.' 

Jezus kan volgens de rabbijn de Messias niet zijn, ten eerste omdat hij nergens in het Nieuwe Testament gezalfd wordt. 'Messias' betekent, aldus de rabbijn, 'de gezalfde', dat is 'hij over wiens hoofd de gezalfde olie was uitgestort'. 'Nu vindt men nergens in het Nieuwe Testament,' aldus de rabbijn, 'dat Jezus deze zalving ondergaan heeft, aldus kan men in een letterlijken zin den eisch zijner volgelingen dat hij de beloofde Messias of "de gezalfde" van het Oude Testament is, onmogelijk aannemen.' 

Jezus kan ten tweede de Messias niet zijn omdat die beloofde Messias niet alleen van David moest afstammen, maar volgens de belofte ook 'de herstelling van David's troon en Israels onafhankelijkheid' zou bewerkstelligen. Welnu, zegt de rabbijn, zowel die troon als die onafhankelijkheid hebben juist ten tijde van Jezus 'opgehouden te bestaan'. 

'Van een Messias,' aldus de rabbijn, 'die als Middelaar zal optreden om den Mensch vergiffenis van zonde te bezorgen, vindt men nergens in het Oude Testament eenige melding; het denkbeeld dat daartoe een Middelaar van noode is, druischt geheel en al in tegen het Joodsche begrip van eigen verantwoordelijkheid voor God.' 

Buitengewoon welsprekend haalt de rabbijn vervolgens de christelijke verzoeningsleer onderuit. Honderd jaar voor Den Heyer werd die ludieke hersenschim over een Zoon van God die aan het kruis boette voor de zonden der mensheid, al naar de schroothoop verwezen. Alsmede het daarbij behorende schrikbeeld dat die kruisdood slechts dan 'volkomen verzoening van al onze zonden bewerkstelligt' als je daarin onvoorwaardelijk gelooft. 
Het meest getroffen werd ik dan ook door een opmerking aan het einde van het eerste hoofdstuk: 'Niemand kan verantwoordelijk gesteld worden voor zijn geloof, want de mensch heeft geene vrije keus over zijn geboorte, en godsdienstige opleiding, die meer dan alle andere omstandigheden invloed op zijne geloofsbelijdenis uitoefenen.' 

Niemand kan verantwoordelijk gesteld worden voor zijn geloof! Waar je geboren wordt, bepaalt wat je zult geloven. Was Andries Knevel in Afghanistan ter wereld gekomen, dan was hij nu als hoofd van de Taliban-omroep gevangen genomen! Hoe opmerkelijk dat een rabbijn dat reeds honderd jaar geleden unverfroren naar voren bracht.

In het volgende hoofdstuk neemt de rabbijn alle oudtestamentische aanhalingen in het Nieuwe Testament omtrent de Messias onder de loep. Hij toont glashelder aan dat niet één aanhaling, hoezeer met name Mattheus zich ook in allerlei bochten wringt om te laten zien dat in Jezus 'de Schrift vervuld' werd, op Christus kan slaan. Ben je, zoals ik, als kind doodgeknuppeld met al die nieuwtestamentische bijbelteksten waarin het heette dat 'het Woord vervuld' was, dan is het een groot feest om deze scherpzinnige analyses van die teksten te lezen en te zien dat hier vaak sprake is van al dan niet opzettelijke vertaalfouten en dubieuze interpretaties. 

In de kersttijd werd bijvoorbeeld altijd Jesaja 9 voorgelezen: 'Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijnen schouder; en men noemt Zijnen naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst.' Uiteraard hoefde daar amper bij gezegd te worden dat Jesaja daar de komst van Jezus had voorspeld. De rabbijn geeft echter de volgende vertaling: 'Want een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven, en het bestuur is op zijn schouders gelegd, en zijn naam is genoemd, o Wondervol, Raadpleger van de machtige God, de eeuwige Vader, een prins des vredes.' Bij elk stukje tekst plaatst hij verrassende kanttekeningen. Het kind dat aldus door Jesaja werd binnengehaald, was koning Hizkia. En Hizkia was al geboren toen Jesaja profeteerde. Het is immers altijd beter om iets aan te kondigen wat reeds geschied is, dan iets te profeteren wat nooit gebeurt. 

Ook Jezus' eigen voorspellingen worden door de rabbijn welsprekend verpulverd. Opmerkelijker nog is het volgende hoofdstukje getiteld: 'Erfzonde, in verband met Jezus als den Messias'. De rabbijn fulmineert welsprekend tegen het idee van een 'eeuwigdurende erfzonde'. Zijns inziens is de leer van de erfzonde 'geheel en al onverenigbaar met het waar karakter van God, van oneindige wijsheid en liefde'. 'Niets hoegenaamd dat naar erfzonde zweemt, was ooit door God gesproken of komt in Zijn heilig woord voor.' 

Ik ben mij er nooit van bewust geweest dat het dogma van de erfzonde een bij uitstek christelijke leerstelling was. Pas dankzij de scherpzinnige opmerkingen van deze rabbijn begrijp ik dat het een nieuwtestamentisch begrip is en dat die uiterst beklemmende opvatting totaal niets van doen heeft met het joodse geloof. Volgens de rabbijn is het christelijk geloof gegrond op angst. 'Het Joodsch geloof,' aldus de rabbijn, 'wordt dikwerf aangevallen, omdat het "de vreeze des Heeren" leeraart, terwijl het Christelijk geloof "de liefde voor God" verkondigt. Behoeft men grooter bewijs dan dit onverdedigbaar stelsel van erfzonde, om overtuigd te zijn, dat het Christendom in waarheid, vrees en angst, schrik en dood, satans en duivels, hel en verdoemenis als de grondzuilen van het geloof beschouwt.' 

Na zeventig pakkende pagina's komt de dominee aan het woord. In veertien glibberige bladzijden probeert hij zich eronderuit te kronkelen. De rabbijn merkt vervolgens teleurgesteld op: 'Van de dertig punten door ons behandeld, hebt gij er slechts vier getracht te wederleggen.' 

Vervolgens komen bij de rabbijn nog andere profetieën ter sprake. Oudtestamentische teksten die in het Nieuwe Testament geciteerd worden, houdt de rabbijn onbarmhartig tegen het licht. Niets blijft er over van de pretenties dat in Jezus 'de Schrift vervuld werd'. En passant merkt de rabbijn op over Jezus ter rechterhand Gods: 'Dit moge in het Drie-eenheidsgeloof aannemelijk zijn, doch voor ons zoude het onverstaanbaar zijn, dat God zich zelven gebiedt, aan Zijn eigen rechterhand te zitten.' 

Opnieuw komt de rabbijn over het begrip 'erfzonde' te spreken. Nu zegt hij: 'Het Christelijk dogmatisch denkbeeld der zonde, van "totaal bederf des menschenlijken geslachts", waardoor ieder mensch onbekwaam is tot eenig goed en het gansche menschdom doemswaardig is, is in het Oude Testament geheel en al onbekend.' 
Gedurfd is ook zijn opmerking: 'Godsdienststrijd woedde nimmer vreselijker, dan sedert de wereld het Christendom leerde kennen.' 

De dominee zegt na deze tweede rabbijnse krachttoer: 'U zult begrijpen, dat nu alle verdere gedachtenwisseling onmogelijk is geworden.' Hij acht zich kortom ontslagen van de verplichting nog iets tegen de rabbijn in te brengen. Gemakshalve koos hij maar liever voor deze nooduitgang. Wat had hij ook moeten zeggen na de rabbijnse slotopmerking: 'Jezus de Messias, priester, koning, profeet, drie-eenheid, den zondeverlosser, den eenigen Zoon, het lam, enz. enz. enz., het geheele gebouw der dogmatieke Hervormde Kerk verandert in een puinhoop.' 

Eigenlijk pas dankzij de lezing van dit honderd jaar oude, verbluffende geschrift is mij duidelijk geworden wat een enorme stap terug het christendom is geweest. Een verlicht monotheïsme werd ingeruild voor de kwakkelconstructie van de Heilige Drie-eenheid. 
 
Maarten 't Hart 1.
 

(top)

 


Update: 21 February 2007   -   Comments: info@voxclamantis.nl   -   Copyright 2007-2013: voxclamantis.nl